dinsdag 24 mei 2011

Het contrast kon niet groter zijn, nog een week

Rustig reed ik naar de plaats van de rechtbank. In de geleende auto, hangend achter een vrachtwagen in de slipstream om brandstof te besparen. Goed voor het milieu zo'n faillissement.
Ik parkeerde en liep de rechtbank binnen. Het gebouw oogt als een immense bunker met een beetje lullige shabby ingang. Zijn we in de scheiding der machten nu trots op deze belangrijke zuil van de democratie?
Je zou haast denken van niet, het is zo akelig
troosteloos kaal.
Ik moest mijn spullen in een bakje leggen en door een detectiepoort lopen. Ik had mijn zakmes als rechtgeaarde padvinderszoon al thuis gelaten - ik wilde natuurlijk uitsluiten dat er op de valreep een Rambo in mij zou ontwaken - maar toch begon de poort te piepen. De gesp van mijn broekriem. Ik maakte een grapje tegen de bewakingsman. Hij moest lachen. Ik moest weer de blauwe lijn volgen waarna ik bij een balie uitkwam waar ik me moest melden. De baliemedewerkster kon niks vinden. Ze ging het even navragen. Het zou toch niet.... %$##@***!! spookte even door mijn hoofd. Even later bevestigde ze mij dat het klopte.

Routinezaak
Een kwartier voor de zitting zou ik kennis maken met mijn nieuwe curator zo hadden we gisteren afgesproken. Maar hij was er niet op het afgesproken tijdstip. Ik begon me toch zorgen te maken, maar ik had het gisteren duidelijk met hem besproken, dus hij zou wel verlaat zijn. Drie minuten voor de zitting stapte hij binnen. We schudden elkaar de hand en spraken kort met elkaar. 'Ik zal blij zijn als het is afgerond' zei ik. Ik klaagde over de traagheid van het proces. Ik zei hem niet dat ik dat zijn collega verweet, want ik wil geen irritaties op dit moment die misschien voor nieuwe hobbels kunnen zorgen.
Hij antwoordde dat het volgens hem nog relatief snel was voor een faillissement. Nu leek hij mij niet een advocaat die ieder jaar voorronde championsleague speelt, maar ik had ook geen redenen om aan zijn woorden te twijfelen. Je bent een object in de bureaucratie, dat gevoel krijg je meteen als je de rechtbank binnenstapt. Hij vond het wel een relatief overzichtelijk en eenvoudig faillissement. 'Maar een paar schuldeisers, en iedereen die instemde met mijn voorstel voor een akkoord, dus het was in feite een administratieve handeling' volgens mijn curator. Als zijn kantoorgenoot nu hetzelfde inzicht had vertoond ten aanzien van deze feiten, dan had ze er meer vaart achter kunnen zetten. Ik vergat hem te vragen waarom er een wisseling heeft plaatsgevonden.Het zou me niet verbazen als ze gewogen is en te licht is bevonden, want ik kon haar niet betrappen op veel mensenkennis en inbeeldingsvermogen. Als verzachtende omstandigheid, misschien moet ik zelf maar advocaat worden, voer ik voor haar aan dat het systeem meedogenloos kleurloos en formalistisch is en dat wantrouwen een beroepshouding lijkt. Dat beschermt ons als burger natuurlijk, maar de werkelijkheid is nooit in één dimensie weer te geven. Rechtspraak pretendeert dat wel en daarbij is het professionele formalisme een vluchtheuvel. Niets voor mij. Dat ze vertrokken is kan natuurlijk ook gewoon met een andere betrekking te maken hebben. Het interesseert me niet meer. Ik wil er vanaf.

Het contrast kon niet groter zijn
De zitting zelf was inderdaad niet meer dan een check en enkele formeel vragen. Alles bescheiden waren in orde al had de curator een rekenfout gemaakt in de griffiekosten. Deze week moet er nog ruim vijfhonderd op de boedelrekening gestort worden. Als dat is gebeurt wordt het faillissement per 1 juni opgeheven.
'Of ik zelf nog iets te zeggen had' vroeg de rechter. Ik had heel veel willen en kunnen zeggen, maar ik heb het pragmatisch gehouden. Ik zei dat ik blij was, dat ik per 1 juni weer verder kon en dat ik vol ongeduld ben geweest omdat ik het hele proces traag en langzaam vond, maar dat dat kennelijk bij de procedure hoorde. De rechter knikte koeltjes instemmend. Deze verificatievergadering was routine voor hem en dat gaf me een kutgevoel. Maar ik zweeg.
Ik stond buiten, schudde de hand van mijn curator en zei hem toe dat ik de vijfhonderd deze week nog zou regelen.  
Ik reed langs de bakker waar ik ook geweest was op terugweg van de zitting toen ik me failliet liet verklaren. Ik kocht twee gebakjes en werd vrolijk van het zonnige humeur van de extraverte en trotse buurtbakker. hij verkocht dan wel brood en banket, maar straalde uit dat hij zijn arbeidssatisfactie aan het contact met mensen ontleende. Het contrast met mijn bezoek aan de rechtbank kon niet groter zijn.

Reflectie
Thuis dronk ik koffie met W. en deed verslag.
J. belde me terug toen ik weer thuis was. 'Hoe het was met me?'
'Een dag als alle andere' antwoordde ik vlak, en ik vertelde kort hoe het gegaan was.
Ik ging naar beneden naar mijn kantoor en probeerde me te concentreren. Het lukte niet.
Ik moest terugdenken aan de dag dat ik mij failliet liet verklaren. Later die ochtend na mijn bezoek aan de rechtbank had ik een afspraak met de huisarts van mijn moeder om te bespreken hoe we haar laatste dagen zo humaan mogelijk zouden kunnen laten verlopen.
Toen ik 's middags even de tijd nam om te reflecteren, voelde ik dat die afspraak niet deugde. Ik reed naar het zorgcentrum en zag wat ik intuïtief voorvoelde: dat het snel met mijn moeder afgelopen zou zijn. Ik belde mijn familie en mijn moeder stierf nog dezelfde dag.
En zo zat ik vandaag op haar geboortedag terug te denken aan die samenloop van omstandigheden. Alles kwam even terug en ik moest huilen.
Ik riep de hond en ging met hem wandelen. Even uitwaaien in de wind en voorjaarszon.

Nog een week.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten