dinsdag 28 september 2010

Toon wilskracht

5 uur 23
Ik word wakker en kijk op de wekker. Ik had het gevoel vast te slapen, maar het is nog lang geen zeven uur. Ik zet de tv aan en kijk naar een film over de onmogelijke liefde van een romantische Engelse dichter. Van dichten kon hij niet leven, dus kon hij ook zijn geliefde niet trouwen.  Ik doezel wat. Om kwart voor zeven zet ik de wekker uit en kijk naar het RTL journaal en vervolgens naar teletekst en het NOS journaal.

7 uur 15
Ik sta op en trek schone kleren aan. Ook voor een rechter geldt immers, 'er is maar één kans voor een eerste indruk.' Ik laat de hond uit, maak mijn ontbijt klaar en blader door de krant. Ik poets mijn tanden en zeg W. gedag.

8 uur 25
Ik stop bij de bank en ik neem met twee pasjes ons laatste geld op. Deze
maand zal eten geen probleem zijn. Gisterenavond hebben we nog even de rekeningen van de telefoon, internet en de provider van mijn website betaald. Ik heb komende maand in ieder geval nog verbinding met de buitenwereld. De tijdschriftenwinkel gaat net open en ik koop nog even snel een krant.

9 uur 15
Ik parkeer mijn auto en loop naar de rechtbank toe. Bij de balie vragen ze naar mijn oproep. Die heb ik telefonisch gekregen. Ik noem de naam van mijn bedrijf. Dan vinden ze me in de lijst. Ik word gefoullieerd en moet mijn metaalwaren in een bakje leggen dat door een scanner gaat. Ik moet mijn armen spreiden en de lichaamsscanner piept. Mijn blikje sigaren vergeten. Ik geef het af en de beveiligingsmedewerker die wantrouwend vraagt of hij even in het blikje mag kijken. Ik rook geen klapsigaren en zeg rustig 'prima.' Ik ga door de draaideur en moet de blauwe lijn volgen. Ik loop de trap op en neem het gebouw in me op. Koel en afstandelijk. Ik eindig een verdieping hoger bij een nieuwe balie. De medewerker legt uit dat ik in kamer 102 moet zijn. Hij zal me roepen als het zover is. Ik zie stuurs kijkende burgers die hier net als ik om uiteenlopende redenen zijn. Ik zie rechters en advocaten in hun toga's rondlopen. Ik concludeer dat Frans Molenaar wel een opdracht mag krijgen om een nieuwe 'justitialook' te ontwerpen. De kleding moet gezag uitstralen, maar ik vind het eigenlijk maar een beetje sjofele indruk maken. Ik pak mijn aantekenboekje, ik schrijf vijf korte punten op die ik de rechter zelf wil vertellen en begin de krant te lezen. Ik heb nog steeds een barstende koppijn. Dat  zal wel stress zijn, terwijl ik me eigenlijk heel rustig voel. Ik sluit even mijn ogen en concentreer me: 'Rustig, het is maar een faillissement' zeg ik tegen mezelf.

9 uur 45
Ik hoor de naam van mijn bedrijf en mijn naam en ik word naar binnen uitgenodigd. Ik wil de rechter eigenlijk een hand geven, maar ik zie al aan haar blik dat dat niet gebruikelijk is. Ik twijfel even of ik die code niet gewoon zal doorbreken door net te doen of ik niet weet dat dat niet mag. Ik ga toch maar  zitten aan tafel en de rechter begint aan mij vragen te stellen. Na twee vragen neem ik het gesprek over en vertel ik wat ik haar wil vertellen. 'Het kan zo echt niet langer, ik heb een te groot gat in projecten en daardoor geen inkomsten. Ik leg uit dat ik niet alert genoeg gereageerd heb op persoonlijke tegenslag, gekoerst heb op een project dat zo goed als zeker door zou gaan, maar dat de crisis, op handen zijnde bezuinigingen en bestuurlijke wijzigingen na de raadsverkiezingen, mijn perspectief als sneeuw voor de zon deed verdwijnen.  Ik vertel dat ik een vrijdenker ben in de sector waarin ik werk, maar dat ik op dit moment vooral behoudzucht en defensief gedrag om me heen zie. Ik voel me een beetje de juiste adviseur op het verkeerde tijdstip. Ik moet echter wel dicht bij mezelf blijven om geloofwardig te zijn. En daarom rest mij weinig anders om mijn faillissement aan te vragen omdat ik er met mijn bank niet over in gesprek kon gaan.'

9 uur 58
Ik krijg nog een paar vragen en het is haar duidelijk. Ze kijkt op de klok en zegt. Het is nu 9 uur 58, ik verklaar dat - en ze noemt mijn naam en die van mijn bedrijf - failliet is.
Ze vraagt mijn mobiele nummer voor de curator die contact met me op zal nemen en wenst me sterkte. Terwijl ik naar buiten loop zeg ik tegen haar. 'Het is vervelend wat me overkomt, maar niet het einde van mijn wereld, ik ga niet bij de pakken neerzitten, hier kom ik wel weer overheen.' Ineens is ze een mens en geen wetsdienaar.' Ze glimlacht vriendelijk en bemoedigend. Ik stap naar buiten.

10 uur 7
Ik stap in mijn auto en ik bel naar huis. Ik geef een kort verslag aan W. Ik leg uit dat het niet meer dan een administratieve handeling was, het besluit hadden we immers al eerder genomen. 'Ga je meteen door naar je moeder of kom je eerst thuis nog koffie drinken?' 'Zal ik een gebakje kopen voor bij de koffie om dit 'ijkpunt' te vieren?' zeg ik met een glimlach. W. lacht ook, waarom zouden we zwaarmoedig zijn. Natuurlijk hebben we niets te vieren, maar het is ook een nieuw begin.' Ik sms J. over het besluit. Hij sms-t terug. 'Luctor et Emergo! Ik SMS terug: 'kleine aanvulling, Ik stress dus ik besta!'

Ik rijd weg, mis de juiste afslag en kom in een winkelstraat terecht en zie tegen een lantaarnpaal een fiets staan met reclame voor een warme bakker. Dit signaal kan ik niet negeren. Even later stop ik. Met een glimlach koop ik twee gebakjes, geef de verkoper en passant een marketingtip en ga naar huis.

11 uur
Ik parkeer de auto, ga naar binnen en schuif even later aan de keukentafel aan en zet koffie. Ik vertel kort hoe het ging. Als ik vertel dat ik bij het weggaan de rechter vertelde dat ik niet bij de pakken neer ga zitten vraagt W 'en wat zei ze daarop' Ik antwoord droog, 'Ze vroeg of ik nog vrij was.' W. lacht ' jij had je geen raad geweten als ze dat gezegd zou hebben. ' Ik kijk haar glimlachend aan, een rechter die voor mij valt tijdens mijn faillissement, dat zou toch een leuk verhaal zijn. Ik neem een paracetamol en stap even later in de auto.

11 uur 30
De huisarts is al in het appartement van mijn moeder en in haar slaapkamer. Ze begroet me. 'Bent u er al lang?' vraag ik bezorgd, want ik wilde haar niet laten wachten. Ze stelt me gerust, we zijn allebei precies op tijd. Mijn moeders verzorgster komt binnen en praat ons bij.
Ma beseft dat we er zijn, maar ze kan niet meer communiceren. De verkramping van haar lichaam wordt steeds groter. Met een lepeltje water bevochtig ik haar lippen. Ze ziet er weer slechter uit en in feite zit haar wilskracht haar nu in de weg.
We gaan naar de woonkamer en nemen in een menselijk en respectvol gesprek de opties door. Mijn moeder heeft bij leven en welzijn gekozen voor euthanasie. Nu ze wilsonbekwaam is, heeft die verklaring zijn waarde verloren.  In de geest van de wens van mijn moeder tast ik de grenzen af van wat een arts wel kan doen in het kader van humaniteit. We wegen de mogelijkheden en spreken af dat ze in principe donderdag in slaap gebracht wordt, zodat ze zo op natuurlijke wijze uit het leven weg kan glijden. De dokter neemt afscheid, we zien elkaar donderdag weer.
Haar verzorgster smeert met een lepeltje een verzachtende crème op mijn moeders lippen. Het is een schat van een mens. Ik ken 'zorg' vooral als abstract begrip: structuren, plannen, bezuinigingsvoorstellen. Maar hier zie ik via deze verzorgster de werkelijke betekenis van zorg: Mensenwerk, compassie, mededogen, jezelf wegcijferen voor een ander. Het geeft me een warm gevoel.Ik bel mijn zus en ze is het eens met wat ik met de huisarts heb besproken . Ik zal vanmiddag de dokter bellen. Mijn knallende hoofdpijn is verdwenen.

12 uur 15
Ik zit nog een half uurtje bij mijn moeders bed en zet een muziekje op. Ik hoorde gisteren op de radio dat muziek één van de laatste zaken is die je hersens nog kunnen waarnemen. Ik houd haar hand vast tot ze in slaap valt en ik vertrek. Op de gang kom ik de directeur van de zorginstelling tegen.
'Ik heb gisteren je ingezonden brief in de krant gelezen. Ik ben het wel met je eens en ik kon er ook wel om lachen.' Ik glimlach en zeg 'dat ik altijd leuk vindt om de werkelijkheid ook een andere invalshoek te geven' en ik loop door.  Mijn 'ingezonden brieven fanclub' groeit nog steeds stel ik met een glimlach vast terwijl ik naar de verpleegsterspost loop. 'Met dat talent moet ik toch meer gaan doen.'
Ik meld dat ik vertrek en dat mijn moeder slaapt.

12 uur 45
Ik loop naar de parkeerplaats en overdenk de ochtend. Ik ben failliet. Een nieuwe fase, een nieuwe uitdaging breekt aan. Ik denk aan mijn moeder, aan haar wilskracht. Ze heeft geen woorden meer, maar met haar lijden lijkt ze onbewust tegen me te willen zeggen. 'Jongen toon wilskracht.'  Ik stap in de auto en geef ruimte aan mijn tranen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten